Een aantal kilometers uit de westkust van Ierland ligt het eiland Skellig Michael (Rots van Michael), een bijna loodrecht uit de onstuimige Atlantische Oceaan oprijzende 200 meter hoge rots die zo uit 'Lord of the Rings' lijkt te zijn weggedreven. Bij een eerste aanblik spat de 'spiritualiteit' er als het ware van af. Dit is één van wat de Ieren noemen 'thin places', plaatsen waar de sluier tussen de wereld van de mensen en die van God erg dun is. Maar er is meer. Boven op de top van deze berg ligt een zo goed als ongeschonden Keltisch klooster uit de zesde eeuw. Het bestaat voornamelijk uit diverse karakteristieke 'bijenkorf cellen', twee kapellen en kleine begraafplaats. Aan de andere kant van de rots ligt nog een hermitage. Om de authenticiteit van de plek te bewaren mag er zelfs geen reling worden aangelegd langs de lange en glibberige rotstrap naar de top. Het eiland is één van de heiligste plaatsen van Ierland en staat terecht op de VN-lijst van werelderfgoed.
Groot was
dan ook in vele kringen de verontwaardiging toen de almachtige filmproducent
"geld speelt geen rol-Disney" vergunning kreeg om op het eiland en in
het klooster filmopnamen te maken voor de zevende Star Wars-film. Men
beschouwde dit als ontheiliging van de plek waar door de drukte en alle
logistiek, maar vooral door de zuiver wereldse bedoelingen van de tijdelijke
bezetters, de dunne sluier tussen beide werelden weleens in een dikke muur kon
veranderen.
Toch kwamen
er al snel andere meningen naar boven. De bewuste film, die waarschijnlijk de
best bekeken rolprent tot nu toe zal blijken, is een unieke kans om Skellig
Michael op de wereldwijde kaart te zetten. De unieke plek staat weliswaar op de
werelderfgoedlijst, maar is buiten Ierland bij het grote publiek nauwelijks
bekend. Bovendien zal Disney de nodige pecunia op tafel hebben moeten leggen en
zal zeker de middenstand van het vaste land tegenover het eiland, vanwaar ook
de boot vertrekt en waar een informatie-centrum gevestigd is, van het één en ander
profiteren. De schoorsteen moet roken,
en dat is tenslotte één van de hoogste verdiepingen van de behoeftenpyramide
van Maslov. Dat veel bezoekers niet vanwege de vele heiligen die hier hebben
gewoond de berg zullen beklimmen, maar vanwege het feit dat Luke Skywalker hier
in eigen persoon heeft rondgelopen, is een detail. In ieder geval: op een
toename van het aantal bezoekers kan zeker gerekend worden! Het bleek in ieder
geval dat een passende reactie op de gebeurtenissen niet simpel en eenduidig
kon zijn.
Voor degenen die in de afgelopen decennia Agion Oros voor het eerst bezochten, is de plek intussen danig veranderd. Die veranderingen begonnen in feite al in het begin van de vorige eeuw. Met name technische veranderingen: denk bijvoorbeeld aan de fotostudio's van Panteleimonos en de skiti van Andreas in een tijd dat foto en film in West-Europa nog min of meer een novum waren. Aan het eind van de twintigste eeuw kwamen de technische veranderingen in een stroomversnelling: betere logistiek en verbindingsmiddelen, het grote publiek dat reisvaardiger werd, betere communicatiemiddelen met als klap op de vuurpijl het Internet. Het mystieke en mysterieuze Athos werd stukje bij beetje gedemystificeerd en bekend bij en bereikbaar voor Jan (niet Janny) en alleman. De vraag begon zich op te dringen: reden tot ongerustheid of valse romantiek ?
Tegelijk met
de technische stroomversnelling kwam er in de jaren '70 van de vorige eeuw een
heel nieuw soort monniken naar Athos, meeliftend op de toegenomen
belangstelling voor spiritualiteit in Europa die ook de Rooms-Katholieke
beschouwende orden geen windeieren legden. Laten we eerlijk zijn, de kwaliteit
van de Athos-monniken liet vanaf pakweg de Osmaanse overheersing van de Balkan
tot het midden van de negentiende eeuw te wensen over. De grote idiorrythmische
kloosters fungeerden meer als bejaardentehuizen en de kloosters vlogen elkaar
om de haverklap in de haren om zeer wereldse zaken. Alleen de berg zelf met
zijn 'echte' heremieten hield spiritueel onveranderd stand. Laten we niet in de
waan verkeren dat Agion Oros een homogeen geheel was en is: de twintig
kloosters met Kariés vormen een wereld op zich tegenover 'de berg', en
daartussen zweven weer de idiorrythmische skiten en kellia en de nog kleinere
monastieke eenheden.
De
"nieuwe monniken", niet zelden academisch opgeleid en bekend met vele
wereldse en praktische zaken, maar ook bereid tot het 'echte' ascetische en
mystieke leven en heel bewust daarnaar zoekende, kwamen in de plaats van de
uitdunnende groep monnik-boeren die vrijwel uitstekend landbouw konden plegen
en intussen Byzantijnse codices sloopten om met de vellen jampotjes dicht te
maken, om het maar heel chargerend (maar wel historisch correct) te zeggen. Om
een voorbeeld te noemen: de twee "nieuwe monniken", beiden academici,
die de skiti van Andreas hadden overgenomen, waren eind jaren 1990 al in het
bezit van mobiele telefoons en twee computers, waarvan er één op het Internet
aangesloten was. Nogmaals: reden tot ongerustheid of valse romantiek?
Toen de
laatste Elfstedentocht in Nederland op natuurijs werd verreden, had de GSM voor
het gewone volk net zijn intrede gedaan. De meeste schaatsers hadden er dan ook
één bij zich om het thuisfront op de hoogte te stellen van hun vorderingen dan
wel van het feit dat ze überhaupt nog in leven waren. Veel stuurlui aan wal
vonden dit onsportief en een inbreuk op het karakter van de Elfstedentocht.
Onzin natuurlijk, want je moest nog steeds 200 km op je eigen benen te schaats
afleggen. Dat er een modern attribuut gebruikt werd dat bij de vorige Elfstedentocht
nog niet was uitgevonden (althans niet voor algemeen gebruik), doet daar niets
aan af.
Ik wil met
deze inleiding duidelijk maken dat een oordeel over de huidige toestand van
Athos niet ongenuanceerd kan zijn en vooral op feiten gebaseerd moet zijn. De
vraagstelling daarentegen is simpel: wat is de essentie van Athos en wordt die
heden ten dage bedreigd?
Om een antwoord op deze vraag te geven: de essentie van Agion Oros is
het gebed, zowel voor de theosis van de monniken zelf, het heil van de pelgrims
en het heil van de wereld. Daarnaast het verlenen van pastorale en spirituele
zorg door de monniken aan de oprechte pelgrims en ten derde het gelegenheid
geven aan deze pelgrims op de 'thin place' te verblijven, dat Athos is of in
ieder geval hoort te zijn (daarover straks meer), ter ondersteuning van hun
spirituele ontwikkeling, en daar hoort ook wandelen bij. Wie dat niet met mij
eens is leze de dissertatie van Ineke Albers: "Heilige kracht wordt door
beweging losgemaakt - Over pelgrimage, lopen en genezing" (2007). Dat er
op Athos ook sprake is van een 'noblesse oblige' inzake kunstschatten,
architectuur en wetenschappelijk belangrijke zaken is een facet dat niet
vergeten mag worden, maar nooit in tegenspraak mag zijn met de essentie van
Athos.